Nieuwe Buurt
Taets van Amerongen
In 1742 was tussen Rechthuis en Gemeentehuis nog geen bebouwing aanwezig. Er was een kweekplaats voor bomen en planten van de kasteelbewoners, te weten eerst van de fam. Van Reede en later van de fam. Taets van Amerongen. Het blok uit 1780 (Dorpsstraat 16-18) is tot 1975 eigendom van de fam. Taets van Amerongen gebleven. De 24-ruits schuifvensters hebben onderluiken die geschilderd zijn in de kleuren van het familiewapen Taets van Amerongen. Oorspronkelijk waren de achterhuizen van hout en dienden voor gemeenschappelijke veehouderij.
Lodewijk Napoleon
Koning Lodewijk Napoleon, op doorreis, vond deze woningen, met elk huis 3 schoorstenen en 6 vensters zeer de moeite waard om als voorbeeld voor kampement Austerlitz te dienen.
Onbewoonbaar verklaard
De woningen van de “Nieuwe Buurt “waren onbewoonbaar verklaard en zijn in 1975 met slechts één stem verschil in de gemeenteraad van de slopershamer gered.
In 1975 verkocht Hendrik Maximiliaan baron Taets van Amerongen de twee woningen onder één kap aan C. Vermeer (Dorpsstraat 16) en aan gemeentesecretaris Amsing (Dorpsstraat 18). De restauratie kon in het kader van het “Monumentenjaar 1975” direct van start gaan. De restauratie van alle woningen was in 1978 voltooid. Iets verder, Dorpsstraat 26, was jarenlang het schilderbedrijf van dhr Brunt gevestigd, die ook veel schilderswerk heeft verricht in kasteel Renswoude en betrokken was bij het werk aan de glas-in-loodramen van de koepelkerk.